1. Financieringsbronnen
1.1. overheid
1.1.1. Europa
1.1.2. Rijk
1.1.2.1. Interessant voor subsidieregelingen
1.1.3. Gemeentelijk/Provinciaal
1.1.3.1. informatie in locale pers
1.1.3.2. lokaal beleid
1.2. bedrijven
1.2.1. sponsoring (heef ttegenprestatie nodig als naamsvermelding)
1.2.1.1. geld
1.2.1.2. natura
1.2.2. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
1.2.2.1. people
1.2.2.2. planet
1.2.2.3. profit
1.3. fondsen
1.3.1. Overheidsfonden
1.3.1.1. geld van de overheid
1.3.1.1.1. vb: ZonMw
1.3.1.1.2. fonds PGO
1.3.1.1.3. mondriaanfonds
1.3.2. particuliere fondsen (geen overheidsbemoeienissen
1.3.2.1. geldwervend
1.3.2.1.1. collectes
1.3.2.1.2. moeten uitdragen wat ze ondersteunen
1.3.2.2. vermogensbeherend
1.3.2.2.1. eigen vermogen uit bijv. spaartegoeden
1.3.2.2.2. Hoeven niet per se een doel uit te dragen
1.3.2.3. Hybride vormen
1.4. particulieren
1.4.1. giften, legaten
2. centrale vragen bij fondsenwerving
2.1. wie ben ik
2.1.1. wat is je positie in het veld?
2.1.2. Doelgroepen
2.1.3. eigen achterban
2.1.3.1. wie is je bestuur, wat is je netwerk
2.1.4. naamsbekendheid
2.1.4.1. wat is je imago? Hoe kent het veld je?
2.1.4.2. past je aanvraag wel bij je core-business?
2.1.5. concurentie
2.1.5.1. zijn er andere organisaties met hetzelfde bezig? Wie zijn het? kunnen we samenwerken? kunnen we van elkaar leren?
2.1.6. ontwikkeling in de sector/maatschappij
2.1.6.1. beargumenteer je project
2.1.7. Stel prioriteiten
2.1.7.1. Niet alle ideeën zijn uitvoerbaar en financierbaar
2.2. waar vraag ik geld voor
2.2.1. voor de organisatie of voor projecten?
2.2.2. Stel een duidelijk plan op
2.2.2.1. doelstelling
2.2.2.1.1. SMART formulering
2.2.2.2. doelgroep, bereik
2.2.2.2.1. voor wie doe je het?
2.2.2.2.2. Hoeveel mensen denk je te bereiken?
2.2.2.3. Haalbaarheidsstudie
2.2.2.4. inhoud van het project
2.2.2.5. samenwerkingspartners/stakeholders
2.2.2.6. communicatie
2.2.2.6.1. hoe ga je rapporteren
2.2.2.6.2. hoe ga je je doelgroep bereiken?
2.2.2.7. soort personeel
2.2.2.7.1. vrijwilligers
2.2.2.7.2. betaalde krachten
2.2.2.8. benodigd geld
2.2.2.9. Evaluatie en impactmeting
2.2.2.9.1. Wat is het resultaat? heb je je doel(groep) bereikt
2.2.2.9.2. Wat is je toegevoegde waarde?
2.2.2.10. aandachtspunten
2.2.2.10.1. voorbeeldfunctie
2.2.2.10.2. vernieuwend?
2.2.2.10.3. Is er behoefte aan het project? Het nut? Noodzaak?(onderbouw met cijfers
2.2.2.10.4. betrokkenheid v/d doelgroep, draagvlak
2.2.2.10.5. implementeerbaar en overdraagbaar
2.2.2.10.6. regel eerst subsidies
2.2.2.10.7. vul het aanvraagformulier volledig en duidelijk in
2.2.2.10.8. stuur de juiste stukken mee
2.2.2.10.9. stel een realistische begroting en dekkingsplan op
2.2.2.10.10. let op de behandelingsprocedure
2.2.2.10.11. houd rekening met verslaglegging en afhandeling
2.2.2.11. Begroting
2.2.2.11.1. alle kosten die je denk te gaan maken
2.2.2.11.2. Onvoorziene kosten
2.2.2.11.3. Hoe specifiek?
2.2.2.11.4. BTW
2.2.2.12. Dekkingsplan
2.2.2.12.1. eigen bijdrage
2.2.2.12.2. overheden, fondsen, sponsors
2.2.2.12.3. projectinkomsten
2.2.2.12.4. afschrijvingen, reserveringen
3. relevante informatie over fondsen
3.1. doelstellingen
3.1.1. website
3.1.2. telefonische navragen
3.2. werkgebied
3.2.1. regionaal
3.2.2. landelijk
3.3. speerpunten in beleid
3.4. samenwerkingsverbanden
3.4.1. aanvraag.nl
3.5. standaardaanvraagformulieren
3.5.1. maak hier gebruik van
3.6. tijdsaspecten
3.6.1. verschillende besluitvormingsmomenten
3.7. algemene voorwaarden
4. voorwaarden voor succes
4.1. persoonlijke betrokkenheid
4.2. heldere doelstellingen
4.3. wees creatief en onderscheiden
4.4. werk ideeën uit
4.4.1. leg ideeën voor aan anderen
4.5. zie geldgevers als partners
4.6. wees flexibel
4.7. geen schrijf en rekenfouten
4.7.1. begroting moet kloppen
4.8. geen mailing
4.8.1. gerichte benadering
4.9. geen jargon en sponsoringterminologie
4.9.1. het is een fonds, geen sponsor
4.10. projectgebonden en gemotiveerde aanvraag
4.11. juiste informatie
4.11.1. stem je begroting en plan met elkaar af.
4.11.1.1. vermeld alles
5. afhandeling en verslaglegging
5.1. bij afwijzing: informeer naar de reden!
5.2. doorlopende terugkoppeling voortgand
5.2.1. het fonds is een partner
5.2.2. ook als het misgaat
5.3. vaststelling definitief subsidiebedrag
5.3.1. overvraag het niet
5.3.2. als de begroting wordt aangepast, moet dit opnieuw voorgelegd worden
5.3.2.1. blijft de kwaliteit overeind bij minder subsidie
5.4. communicatie/naamsvermelding
5.4.1. neem een fonds mee in de communicatie
5.5. uitnodiging
5.5.1. bij externe evenementen
5.6. accountantsverklaring
5.6.1. voeg deze toe aan de rapportage
5.7. verslaglegging/implementatie/evaluatie
5.7.1. visitekaartje voor de toekomst
5.7.2. rond het project goed af
6. essentie van fondsenwerving
6.1. is niet niet vragen om geld
6.2. = fonds als partner aan je project verbinden!
6.2.1. je hebt iets te bieden aan het fonds
7. Hoe vind ik passende fondsen?
7.1. ervaringen uit het verleden
7.2. netwerk van de achterban inzetten
7.3. vergelijkbare organisatie
7.3.1. kijk af bij anderen
7.4. koepelorganisatie/brancheorganisatie/gemeentes/overheid
7.5. AgentschapNL
7.6. subsidieadviseurs en fondsenwervingsbureaus
7.6.1. kost geld
7.6.2. kan geld opleveren
7.6.3. laat de inventarisatie over aan hen
7.6.4. doe het verhaal zelf!
7.6.4.1. fondsen hebben vaak inhoudelijke vragen die zij niet kunne beantwoorden
7.6.5. Kan opgevoerd worden op de begroting
7.7. handboeken
7.7.1. fondsenboek
7.8. internet
7.8.1. vermogensfonsen.startpagina.nl
7.8.2. fondsenvoorouderen.nl
7.8.3. idealekompas.nl (2011)
7.9. fondsen
7.9.1. tussen fondsen is veel contact
7.9.2. vraag bij fondsen om vergeliijkbare aansluitbare andere fondsen
7.10. Bel vooraf met een fonds om je plan voor te leggen
7.10.1. zorg voor een duidelijk plan (doelstellingen)
7.11. je kan met meerdere projecten bij dezelfde fondsen aankomen
7.11.1. worden wel elke keer opnieuw beoordeeld