1. Examens
1.1. Theorie-examens
1.1.1. Theorie-examen AUDB1-K2
1.1.1.1. 1. Heeft kennis van de geldende protocollen in de branche
1.1.1.2. 2. Heeft kennis van hygiënevoorschriften
1.1.1.3. 3. Heeft specialistische kennis van de psychologie van de slechthorende en zijn omgeving
1.1.1.4. 4. Heeft specialistische kennis van de audiologische meetapparatuur
1.1.1.5. 5. Heeft specialistische kennis van de mogelijkheden van audiologische hulpmiddelen
1.1.1.6. 6. Heeft specialistische kennis van de akoestiek
1.1.1.7. 7. Specialistische kennis van de audiologie
1.1.2. Theorie-examen AUDB1-K3
1.1.2.1. 1. Heeft kennis van de geldende protocollen in de branche
1.1.2.2. 2. Heeft kennis van de anatomie en pathologie van het horen
1.1.2.3. 3. Heeft specialistische kennis van de psychologie van de slechthorende en zijn omgeving
1.1.2.4. 4. Heeft specialistische kennis van de natuurkunde (geluid, golven en druk)
1.1.2.5. 5. Heeft specialistische kennis van audiogrammen
1.1.2.6. 6. Heeft speciallistische kennis van objectieve en subjectieve tests
1.2. Praktijkexamens
1.2.1. Proeve van Bekwaamheid 1 (PvB1)
1.2.2. Proeve van Bekwaamheid 1B (PvB1B)
1.2.3. Proeve van Bekwaamhied 2 (PvB2)
1.2.4. Proeve van Bekwaamheid 3 (PvB3)
1.2.5. Proeve van Bekwaamheid 4 (PvB4)
2. Keuzedelen
2.1. Verdieping audiologisch advies
2.2. Verdieping audiometrische evaluatie
2.3. Verdieping hoorhulpmiddelen
3. Randapparatuur
3.1. Beperkingen van hoortoestellen
3.2. Audiologische randapparatuur
3.2.1. SNR
3.2.1.1. Entertainment
3.2.1.1.1. Ringleiding
3.2.1.1.2. Neklus
3.2.1.1.3. Kinbeugel
3.2.1.1.4. Streamingapparatuur
3.2.1.2. Communicatie
3.2.1.2.1. Solo-apparatuur
3.2.1.2.2. Streamingapparatuur
3.2.1.2.3. Tolk
3.2.1.2.4. Tekst en beeldtelefoons en computers
3.2.2. Veiligheid
3.2.2.1. Wek- en waarschuwingssystemen
3.2.2.1.1. Flitspakket
3.2.2.1.2. Trilpakket
4. Pluis/niet pluis
4.1. Doorverwijscriteria
4.2. Embrylogie
4.3. Syndromen
4.4. Afwijkingen in
4.4.1. Gehoorgang en trommelvlies
4.4.2. Middenoor
4.5. Beoordelen gehoorgang en trommelvlies
4.6. Conclusie uit
4.6.1. Intake en anamnese
4.6.2. Otoscopie
4.6.3. Audiometrie en overige testen
5. Hoorrevalidatie
5.1. Hoortoestellen
5.1.1. Inleiding
5.1.2. Typen
5.1.2.1. AHO
5.1.2.1.1. Standaard
5.1.2.1.2. LIHO
5.1.2.2. IHO
5.1.2.2.1. Full concha
5.1.2.2.2. IHO
5.1.2.2.3. CIC
5.1.2.2.4. IIC
5.1.2.3. Beengeleiding
5.1.2.3.1. Bril
5.1.2.3.2. BCD
5.1.3. Afluisteren
5.1.4. Rekenregels
5.1.5. Features
5.1.5.1. Software
5.1.5.1.1. Frequentieverlaging
5.1.5.1.2. Versterking
5.1.5.1.3. Spraakoptimalisatie
5.1.5.1.4. Ruismaskeerder
5.1.5.1.5. Compressie
5.1.5.1.6. Signaalanalyse
5.1.5.1.7. Ruisonderdrukking
5.1.5.1.8. Feedbackmanager
5.1.5.1.9. MPO
5.1.5.1.10. Richtinggevoeligheid
5.1.5.1.11. + E2E
5.1.5.2. Hardware
5.1.5.2.1. Ringleiding
5.1.5.2.2. Multi-microfoon
5.1.5.2.3. Streaming
5.1.5.2.4. Bedieningsmogelijkheden
5.1.6. First Fit
5.1.7. Verificatie testen
5.1.7.1. REM
5.1.7.2. Vrije Veld spraakmeting
5.1.8. Afstellen/Bijstellen tijdens controle
5.1.8.1. Tinnitus en hyperacusis
5.1.9. Accesoires
5.1.9.1. Afstandbediening
5.2. Exact
5.2.1. Compressie
5.2.2. Implantaten
5.2.3. Signaalanalyse, ruisonderdrukking en rekenregels
5.2.4. Tinnitus
5.2.5. Trillingen en golven
5.2.5.1. Geluidgolven
5.2.5.1.1. Geluidssnelheid
5.2.5.1.2. Golflengte
5.2.5.1.3. Golfvorm
5.2.5.1.4. Frequentie
5.2.6. Werken met formules
5.2.7. Zaal/Ruimteakoestiek
5.2.7.1. Absorptie
5.2.7.1.1. Absorptiecoefficient
5.2.7.1.2. Oppervlakte
5.2.7.2. Nagalmtijd
5.2.7.3. Galmstraal
5.2.8. Geluid
5.2.8.1. Omgaan met de rekenmachine
5.2.8.2. Rekenen met decibellen
5.2.8.3. Machten van 10 en logaritmen
5.2.8.4. Kracht en druk
5.2.8.4.1. Vermogen (niveau)
5.2.8.4.2. Intensiteit (niveau)
5.2.8.4.3. Druk (niveau)
5.2.8.4.4. Vervorming
5.2.9. Psycho-akoestiek
5.2.9.1. Resolutie
5.2.9.1.1. Temporeel
5.2.9.1.2. Spatieel
5.2.9.1.3. Spectraal
5.2.9.2. Opbouw van geluid
5.2.9.2.1. Toonhoogte
5.2.9.2.2. Luidheid
5.2.9.2.3. Timbre
5.2.9.2.4. Tijdsduur
5.2.9.3. Richtinghoren
5.2.9.3.1. Faseverschil
5.2.9.3.2. Hoofdschaduweffect
5.2.9.4. Productie van spraakklanken
5.2.9.4.1. Bron-filter theorie
5.3. Wat is Triage/StAr/Noah protocol?
5.3.1. NOAH protocol + veldnorm
5.3.1.1. Criteria voor verwijzing
5.3.1.1.1. Triageregels
5.3.1.2. Naar wie doorverwijzing
5.3.1.2.1. Audiologisch Centrum (AC)
5.3.1.2.2. Huisarts
5.3.1.2.3. KNO-arts
5.3.2. StAr- Handboek
5.3.2.1. Controlemetingen
5.3.2.1.1. REM
5.3.2.1.2. Vrijeveldspraak
5.3.2.2. Vragenlijst
5.3.2.2.1. COSI
5.3.2.2.2. HVL (vroegere AVL)
5.3.2.3. Audiometrie
5.3.2.3.1. Triage audiometrie
5.3.2.3.2. Basis audiometrie
5.3.2.4. Inrichtingseisen audiometrieruimte
5.3.3. Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)
5.3.3.1. Toestemming van client
5.3.3.1.1. Verwerking van privacy- gevoelige informatie
5.3.3.1.2. Verspreiden van privacy gevoelige informatie
5.3.4. Wet medische hulpmiddelen
5.3.4.1. Recht op vergoeding
5.3.4.1.1. Regels zorgverzekeraar
5.4. Eindverslag
5.5. Revalidatieplan
5.6. Casuscafe
6. Preventie
6.1. Gehoorschade
6.2. Gehoorbescherming
6.3. ARBO regels
7. Psychologie van de slechthorende
7.1. Omgaan met en begeleiden van de slechthorende
7.1.1. Clientbenadering
7.1.1.1. Gesprekstechnieken
7.1.1.1.1. LSD (Luisteren, Samenvatten, Doorvragen)
7.1.1.1.2. NIVEA (Niet Invullen Voor Een Ander)
7.1.1.1.3. OMA (Oordelen, Meningen, Aannames)
7.1.1.1.4. OEN (Open, Eerlijk, Nieuwsgierig)
7.1.1.2. Persoonlijke ruimte
7.1.1.2.1. Omgevingspsychologie= (afstand client, vragen om aan te raken, plaats in de ruimte)
7.1.1.3. Beroepshouding
7.1.1.3.1. Empathie
7.1.1.3.2. Professionele afstand
7.1.1.3.3. Respectvolle benadering van clienten
7.1.1.3.4. Normen en waarden
7.1.1.3.5. Gedrag
7.1.1.3.6. Verwachtingsmanagement
7.2. Slechthorendheid en beroep
7.2.1. Participatieproblemen
7.2.1.1. Gedrag
7.2.1.1.1. Spraakafzien
7.2.1.1.2. Hoorstrategieen (gedrag dat helpt bij het horen)
7.2.1.2. Werk
7.2.1.2.1. Concentratieproblemen
7.2.1.2.2. Vermoeidheid
7.2.1.2.3. Stress
7.2.1.2.4. Arbeidsongeschikt
7.2.1.3. Studie
7.2.1.3.1. Studievertraging/ beperkte keuze
7.2.1.4. Sociaal
7.2.1.4.1. Vermoeidheid
7.2.1.4.2. Depressie
7.2.1.4.3. Isolement
7.2.1.5. Hobby's
7.2.1.5.1. Niet kunnen uitvoeren van hobby's
7.3. Tinnitus en hyperacusis
7.3.1. Participatieproblemen
7.3.1.1. Psychologische gevolgen door pathologie
7.3.1.1.1. Slechthorendheid
7.3.1.1.2. Overig
8. Anpath
8.1. Inleiding anatomie en anatomie gehoorgang, midden- en binnenoor
8.2. Anatomie
8.2.1. Buitenoor
8.2.1.1. N. Vagus
8.2.1.2. Oorschelp/ auricula
8.2.1.2.1. Crus helicis
8.2.1.2.2. Fossa Triangularis
8.2.1.2.3. Cymba Concha
8.2.1.3. Gehoorgang/ meatus acousticus externus
8.2.1.3.1. Cerumenklieren
8.2.1.3.2. Benig deel
8.2.1.3.3. Kraakbenig deel
8.2.1.3.4. Natuurlijke opslingering
8.2.1.4. Trommelvlies/ membrana tympani
8.2.1.4.1. Kwadranten
8.2.1.4.2. Pars flaccida
8.2.1.5. AD/ AS/ ADS
8.2.2. Middenoor
8.2.2.1. Ligamenten
8.2.2.2. M. stapedius
8.2.2.3. M. tensor tympani
8.2.2.4. Middenoorholte/ cavum tympani
8.2.2.5. Buis van Eustachius, tuba auditiva
8.2.2.6. Gehoorbeentjes
8.2.2.6.1. Hamer/ malleus
8.2.2.6.2. Aambeeld/ incus
8.2.2.6.3. Stijgbeugel/ stapes
8.2.2.7. Aangezichtszenuw/ chorda tympani
8.2.2.8. Positie in schedel
8.2.3. Binnenoor
8.2.3.1. Slakkenhuis/ cochlea
8.2.3.1.1. Scala tympani
8.2.3.1.2. Scala vestibuli
8.2.3.1.3. Stria vascularis
8.2.3.1.4. Scala media
8.2.3.2. Evenwichtsorgaan/ labyrint
8.2.3.2.1. Half cirkelvormige kanalen
8.2.3.2.2. Sacculus
8.2.3.2.3. Utriculus
8.2.4. Centraal auditief systeem (retrocochleair systeem)
8.3. Fysiologie
8.3.1. Gehoorgang, midden- en binnenoor (verdieping)
8.3.1.1. Buitenoor
8.3.1.1.1. Pinna-effect
8.3.1.1.2. Versterkingseffect
8.3.1.1.3. Richting- horen
8.3.1.2. Middenoor
8.3.1.2.1. Oppervlakte- effect (trommelvlies/ ovale venster)
8.3.1.2.2. Hefboomwerking
8.3.1.2.3. Het ovale venster
8.3.1.2.4. Het ronde venster
8.3.1.2.5. Chorda tympani
8.3.1.2.6. Stapedius reflex
8.3.1.3. Binnenoor
8.3.1.3.1. Basilair membraam
8.3.1.3.2. Evenwichtsorgaan
8.3.2. Gehoororgaan, anatomie schedel en zenuwstelsel
8.3.2.1. Centrale deel
8.3.2.1.1. Auditieve cortex
8.3.2.1.2. Zenuw
8.4. Pathologie
8.4.1. Ademhalingsstelsel
8.4.2. Hart en vaat
8.4.3. Zenuwstelsel
8.4.4. Besmetting
8.4.4.1. Besmettingsroutes
8.4.4.1.1. Lucht
8.4.4.1.2. Contact
8.4.4.1.3. Lichaamsvocht
8.4.4.2. Ziektekiemen
8.4.4.2.1. Bacterien
8.4.4.2.2. Schimmels
8.4.4.2.3. Virussen
8.4.5. Infecties
8.4.5.1. Soorten
8.4.5.1.1. Viraal
8.4.5.1.2. Bacterieel
8.4.5.1.3. Schimmel
8.4.5.2. Locaties
8.4.5.2.1. Buitenoor
8.4.5.2.2. Middenoor
8.4.5.2.3. Binnenoor
8.4.5.2.4. Retrocochleair
8.4.6. Allergieen
8.4.6.1. Bijvoorbeeld hooikoorts, eczeem
8.4.6.1.1. Symptomen
8.4.6.1.2. Gevolgen
8.4.7. Tumoren
8.4.7.1. Goedaardig
8.4.7.1.1. Waar moet je opletten?
8.4.7.2. Kwaadaardig
8.4.7.2.1. Waar moet je opletten?
8.4.8. Trauma's
8.4.8.1. Mechanisch
8.4.8.1.1. Ten gevolge van plotselinge opgetreden grote veranderingen in de luchtdruk (harde knal, klap op het oor)
8.4.8.1.2. Hematotympanum
8.4.8.2. Geluid
8.4.8.2.1. Kortdurend
8.4.8.2.2. Langdurend
8.4.9. Syndromen
8.4.9.1. Bijvoorbeeld: Usher, Waardenburg, Treacher Collins en Down
8.4.9.1.1. Symptomen
8.4.9.1.2. Gevolgen
8.4.10. Anatomische afwijkingen
8.4.10.1. Buitenoor
8.4.10.1.1. Symptomen
8.4.10.1.2. Gevolgen
8.4.10.2. Middenoor
8.4.10.2.1. Symptomen
8.4.10.2.2. Gevolgen
8.4.10.3. Binnenoor
8.4.10.3.1. Symptomen
8.4.10.3.2. Gevolgen
8.4.10.4. Retrocochleair
8.4.10.4.1. Symptomen
8.4.10.4.2. Gevolgen
8.4.10.5. Verschil aangeboren/ erfelijk/ verworven
8.4.11. Slechthorendheid
8.4.11.1. Presbyacusis
8.4.11.1.1. Symptomen
8.4.11.1.2. Locatie
8.4.11.1.3. Gevolgen
8.4.11.2. Lawaaibescherming
8.4.11.2.1. Symptomen
8.4.11.2.2. Locatie
8.4.11.2.3. Gevolgen
8.4.11.3. Toxische beschadiging
8.4.11.3.1. Symptomen
8.4.11.3.2. Locatie
8.4.11.3.3. Oorzaken
8.4.11.3.4. Gevolgen
8.4.11.4. Plotsdoofheid
8.4.11.4.1. Symptomen
8.4.11.4.2. Locatie
8.4.11.4.3. Gevolgen
8.4.12. Overig
8.4.12.1. Tinnitus
8.4.12.1.1. Symptomen
8.4.12.1.2. Gevolgen
8.4.12.1.3. Soorten
8.4.12.2. Ziekte/ syndroom van Meniere
8.4.12.2.1. Symptomen
8.4.12.2.2. Gevolgen
8.4.12.2.3. Verschil ziekte/ syndroom
8.4.12.3. Psoriasis
8.4.12.3.1. Symptomen
8.4.12.3.2. Gevolgen
8.4.12.4. Auditieve verwerkingsproblematiek
8.4.12.4.1. Symptomen
8.4.12.4.2. Gevolgen
8.4.12.5. Tuba dysfunctie
8.4.12.5.1. Symptomen
8.4.12.5.2. Gevolgen
9. Communicatie
9.1. Wat is communicatie?
9.2. Wat maakt elke klant anders?
9.3. Feedback geven
9.4. Gesprekken
9.4.1. Intakegesprek
9.4.2. Adviesgesprek
9.4.3. Verkoopgesprek
9.4.4. Klachtengesprek
10. Akoestische koppeling
10.1. Hygiene, basisotoscopie
10.1.1. Hygiene
10.1.1.1. WIP (werkgroep infectiepreventie)
10.1.1.1.1. StAr handboek
10.1.2. Basisotoscopie
10.2. Afdrukmaterialen
10.3. Het maken van een afdruk
10.3.1. Theorie
10.3.2. Pistool
10.3.3. Drukspuit
10.4. Maken van een zwemdop
10.5. Beschikbare akoestische koppelingen
10.5.1. Met oorstukje
10.5.1.1. Inleiding oorstukjes
10.5.1.2. Akoestiche effecten in oorstukje
10.5.1.3. Venting
10.5.1.3.1. Lengte
10.5.1.3.2. Diameter
10.5.1.3.3. Vorm
10.5.1.4. Geluidskanaal
10.5.1.4.1. Recht
10.5.1.4.2. Hoorn effect
10.5.1.5. Praktijk oorstukjes
10.5.2. Met dunne slang
10.5.2.1. Dome
10.5.2.1.1. Open
10.5.2.1.2. Gesloten
10.5.2.2. Maatwerk
10.5.2.2.1. Venting
10.5.3. Met luidspreker
10.5.3.1. Dome
10.5.3.1.1. Open
10.5.3.1.2. Gesloten
10.5.3.2. Maatwerk
10.5.3.2.1. Venting
10.6. Het aanpasproces - akoestische koppeling
10.7. Akoestiek van oorstukjes
10.7.1. Lengte van de venting
10.7.2. Diameter van de venting
10.7.3. Compliantie van het middenoor
10.7.4. Restvolume
10.7.5. Open gehoorgangsresonantie
10.7.6. Type slang
10.7.6.1. Dikke slang
10.7.6.2. Dunne slang
10.7.7. Geluidskanaal
10.7.8. Type oorstukje
11. Audiometrie
11.1. Wat is een audiogram?
11.2. Audiometer
11.2.1. Hoofdtelefoon
11.2.1.1. Ruis voor maskering
11.2.1.1.1. Smalle band ruis
11.2.1.1.2. Brede band ruis
11.2.1.1.3. Witte ruis
11.2.1.1.4. Roze ruis (spraakruis)
11.2.1.2. Toon
11.2.1.2.1. Zuivere toon
11.2.1.2.2. Warble
11.2.1.3. Akoestische eigenschappen
11.2.1.3.1. Lekkage naar omgeving
11.2.1.3.2. Afsluiting van omgevingsgeluiden
11.2.1.3.3. Overhoordrempel
11.2.1.4. Spraak
11.2.2. Insert phone
11.2.2.1. Akoestische eigenschappen
11.2.2.1.1. Keuze van insert eartips
11.2.2.1.2. Plaatsing in de gehoorgang
11.2.2.1.3. Overhoordrempel
11.2.3. Vrijeveld-luidspreker
11.2.3.1. Spraak
11.2.3.2. Positie van de client
11.2.3.2.1. Gekalibreerde afstand
11.2.3.2.2. Richting
11.2.4. Beengeleider
11.2.4.1. Toon
11.2.4.1.1. Zuivere toon
11.2.4.1.2. Warble
11.2.4.2. Akoestische eigenschappen
11.2.4.2.1. Plaatsing
11.2.4.2.2. Frequentiebereik
11.2.4.2.3. Luidheid (verschil oude en nieuwe audiometer)
11.2.5. Metingen
11.2.5.1. Screeningaudiometrie
11.2.5.2. Luchtgeleiding
11.2.5.3. Beengeleiding
11.2.5.4. Spraakaudiometrie
11.2.5.5. Overhoren en maskering
11.2.5.6. UCL
11.2.6. REM
11.2.6.1. Meetunit
11.2.6.1.1. Meetsignalen
11.2.6.1.2. Calibratie
11.3. Subjectieve audiometrie
11.3.1. Toonaudiometrie
11.3.1.1. Weber/Rine
11.3.1.2. Volgorde verschillende metingen
11.3.1.2.1. Luchtgeleiding ongemaskeerd, beengeleiding ongemaskeerd, beengeleiding gemaskeerd, luchtgeleiding gemaskeerd, UCL-meting, spraakaudiometrie
11.3.1.3. Luchtgeleiding
11.3.1.3.1. Uitleg/ instructie
11.3.1.3.2. Uitvoering
11.3.1.3.3. Overhoren
11.3.1.4. Beengeleiding
11.3.1.4.1. Uitleg/ instructie
11.3.1.4.2. Uitvoering
11.3.1.4.3. Overhoren
11.3.1.4.4. Overhoorwaarden
11.3.1.5. UCL- meting
11.3.1.5.1. Uitleg/ instructie
11.3.1.5.2. Uitvoering
11.3.2. Spraakaudiometrie
11.3.2.1. Hoofdtelefoon
11.3.2.1.1. Uitleg/ instructie
11.3.2.1.2. Uitvoering
11.3.2.1.3. Maskering
11.3.2.2. Vrijeveldmeting
11.3.2.2.1. Uitleg/ instructie
11.3.2.2.2. Uitvoering
11.3.2.2.3. Maskering
11.4. Vormen van slechthorendheid
11.4.1. Type gehoorverlies herkennen
11.4.1.1. Perceptief
11.4.1.2. Conductief
11.4.1.2.1. Significante conductieve component
11.4.1.2.2. Conductieve component
11.4.1.2.3. Gemiddeld conductieve component
11.4.1.3. Gemengd
11.5. Lezen en uitleggen van een screeningaudiogram
11.6. Stemvorktesten
11.7. Relatie tussen toon- en spraakaudiometrie
11.8. Controle toon- en spraakaudiometrie
11.8.1. Beoordeling toonaudigram pluis/ niet pluis
11.8.1.1. Ernstige slechthorendheid
11.8.1.2. Overige klachten
11.8.1.2.1. Verhoogde UCL
11.8.1.2.2. Recruitment
11.8.1.3. Significante verslechtering
11.8.1.4. Afwijkende audiometrie
11.8.1.4.1. Asymmetrie
11.8.1.4.2. Geleidingsverlies
11.8.1.4.3. Discrepantie
11.8.2. Beoordeling spraakaudiogram pluis/ niet pluis
11.8.2.1. Discrepantie met toonaudiometrie
11.8.2.1.1. Aggraveren/ simuleren
11.8.2.1.2. Retrocochleaire pathologie
11.8.2.1.3. Verschuiving 50% = F.I +/- 7 dB
11.8.2.2. Slechte spraakdiscriminatie
11.8.2.3. Regressie
11.8.2.3.1. Roll over
11.8.2.4. Recruitment
11.8.3. Controle audiometrie
11.8.3.1. Controle eigen audiometrie
11.8.3.1.1. Volledig uitgevoerd
11.8.3.2. Controle audiometrie verwijzer (verwijzingsgegevens beoordelen)
11.8.3.2.1. Volledig uitgevoerd
11.9. Objectieve audiometrie
11.9.1. Tympanometrie
11.9.1.1. Uitvoering
11.9.1.1.1. Tympanometer
11.9.1.2. Indicatie
11.9.2. BERA (Brain Evoked Response Audiometry)
11.9.2.1. Uitvoering
11.9.2.2. Indicatie
11.9.3. OAE (Oto Akoestische Emissie)
11.9.3.1. Uitvoering
11.9.3.2. Indicatie