1. Openstaan Begrijpen Willen
1.1. Intrinsieke motivatie
1.1.1. Logopedie is een vak waar ik denk dat ik veel goede kwaliteiten voor bezit
1.1.2. Het is de leukste opleiding die ik tot nu toe ben begonnen
1.1.3. Er zijn veel aspecten aan logopedie die ik erg interessant vind en er zijn meerdere vakgebieden waarop ik mijzelf wel zie werken
1.1.4. Ik ervaar veel stress wanneer ik vlak voor een toets nog veel lesstof in één keer moet leren
1.2. Extrinsieke motivatie
1.2.1. Ik voel me schuldig en ongemakkelijk tegenover anderen wanneer ik te laat ben voor een afspraak of les
1.2.2. Ik voel me ongemakkelijk wanneer ik een huiswerkopdracht niet heb gedaan
1.2.3. Ik verlies zelfvertrouwen wanneer ik regelmatig huiswerkopdrachten niet heb afgerond
1.3. Kennis en inzicht
1.4. Ik besef me dat logopedie een moeilijke opleiding is, waarvoor ik bij bepaalde vakken moeite zou moeten doen
1.5. Ik begrijp dat ik met mensen zal gaan werken die mijn hulp echt nodig hebben; ik kan er dus geen half werk van maken
2. Kunnen Doen
2.1. Omgeving > werk
2.1.1. Omdat ik naast school ook 24 uur in de week werk, gebruik ik dit vaak als een excuus om aan het eind van de dag of in het weekend niet met schoolopdrachten bezig te gaan
2.1.2. Werk geeft mij veel stress omdat ik weet dat wanneer ik mijn werk niet af maak, niemand anders het in mijn plaats doet en de werkdruk voor mij alleen maar hoger wordt
2.2. Capaciteiten en mogelijkheden
2.2.1. In periode twee heb ik besloten dat ik met mijn baas in gesprek ga om aan te geven dat ik minder wil werken
2.2.2. Wanneer ik bij mijn huidige baan niet minder uren kan werken, ga ik opzoek naar een andere werkplek waarbij de werkdruk voor mij ook minder hoog ligt
2.3. Beperkingen
2.3.1. Ik vind het moeilijk om minder te gaan werken omdat ik op mijzelf woon en bang ben dat ik niet meer goed rond kom met een andere baan waarbij ik minder verdien en minder uren maak
2.3.2. Ik wil zo lang mogelijk voorkomen om gebruik te maken van een studentenlening, omdat dit later in mijn leven alleen maar lastig zal zijn
3. Volhouden
3.1. Anticiperen
3.1.1. Agenda op een realistische manier invullen
3.1.2. Bij plannen niet alleen rekening houden met school en werk, maar ook voor huiswerkopdrachten en samenwerkingsopdrachten
3.2. Sociale omgeving
3.2.1. Zolang ik nog niet minder werk, houd ik een agenda bij en houd ik me hier strak aan
3.2.2. Doordeweeks vaker een klein gedeelte van het huis schoonmaken of opruimen, zodat ik hier niet een hele weekenddag aan kwijt ben
3.3. Foutanalyse bijsturen
3.3.1. Korte inspanningsmomenten inplannen bij het leren. Liever iets frequenter een uur echt goed leren, dan een halve nacht lang halfbakken leren.
3.3.2. To-do lijstjes maken en me hier ook echt aan houden
3.3.3. Realistische eisen aan mijzelf stellen, inspanningsmomenten kort en krachtig houden en deze dan daadwerkelijk uitvoeren; liever zoals gepland een half uurtje aan school bezig, dan twee uur lang mezelf zitten afstraffen