1. vroege middeleeuwen
1.1. kerstening van Europa vanuit twee centra
1.1.1. Ierland
1.1.1.1. streng
1.1.1.1.1. monniken leefden in stenen hutjes
1.1.1.1.2. afzondering/kluizenaarsgemeenschappen
1.1.1.1.3. eenvoud en ascese (= onthechting)
1.1.1.1.4. Crossfigil
1.1.1.2. typische kenmerken
1.1.1.2.1. Keltisch kruis
1.1.1.2.2. St-Patrick = patroonheilige van Ierland
1.1.1.2.3. Book of Kells
1.1.1.3. uiteindelijk vervangen door de Romeinse variant
1.1.2. Rome
1.1.2.1. voorloper van het katholieke geloof
1.1.2.2. onder leiding van de bisschop van Rome = de paus
1.2. eerste kloosterordes
1.2.1. gelofte van armoede, eenvoud en gehoorzaamheid
1.2.1.1. principe van de dode hand
1.2.1.1.1. erfenis van de ingetredene komt aan het klooster toe ipv aan familieleden
1.2.2. Benedictijnen
1.2.2.1. gesticht door St-Benedictus
1.2.2.2. Monte Cassino
1.2.2.3. 6e eeuw
1.2.2.4. kloosterregel
1.2.2.4.1. ora et labora
1.2.3. Cluny (vanaf 910 n.C.)
1.2.3.1. hervormingsbeweging
1.2.3.1.1. uitzuivering van het geloof
1.2.3.1.2. tegen simonie (handel in kerkambten)
1.2.3.1.3. Kerk mag niet ondergeschikt zijn aan het wereldlijke gezag
1.2.3.2. slachtoffer van eigen succes
1.2.3.2.1. abdij wordt na verloop zeer rijk
1.3. Westers schisma
1.3.1. datum
1.3.1.1. 1378-1417
1.3.2. de Franse koning eigent zich het recht toe bisschoppen te benoemen in zijn eigen koninkrijk
1.3.2.1. verkiezing van den Franse paus die resideert in Avignon
1.3.2.2. verkiezing van een Romeinse tegenpaus
1.3.2.2.1. gevolg: twee pausen
1.3.2.3. verkiezing van een derde paus
1.3.3. Concilie van Pisa (1409)
1.3.3.1. zowel Franse als Romeinse paus worden afgezet en een nieuwe paus wordt verkozen
1.3.3.2. zowel Franse als Romeinse paus weigeren hun ambt neer te leggen
1.3.3.3. gevolg: drie pausen
1.3.4. Concilie van Konstanz (1415)
1.3.4.1. alle pausen worden pntslagen
1.3.4.2. terug 1 enkele paus die resideert in Rome
2. oudheid
2.1. christendom door de Romeinen geïmporteerd in onze streken
3. late middeleeuwen (12e-13e eeuw)
3.1. nieuwe kloosterordes
3.1.1. Kartuizers
3.1.1.1. kluizenaarsorde
3.1.2. Cisterciënzers
3.1.2.1. strenge toepassing van de regel van Benedictus
3.1.2.2. Bernardus van Clairvaux
3.1.2.2.1. nadruk op Maria in het christelijk geloof
3.1.2.2.2. het christendom krijgt een menselijker gelaat
3.1.3. bedelordes
3.1.3.1. niet contemplatief, wel geëngageerd
3.1.3.2. Dominicanen
3.1.3.2.1. gesticht door St-Dominicus
3.1.3.2.2. grote nadruk op orthodoxie: reactie tegen verwatering van het geloof
3.1.3.3. Franciscanen
3.1.3.3.1. gesticht door St.-Franciscus van Assisi
3.2. lekenbeweging
3.2.1. begijnen en begaarden
3.2.1.1. wonen in begijnhof
3.2.1.2. zelfde levensstijl als kloosterzusters, maar nemen geen kloosterregel aan
3.2.1.3. argwaan van de kerk
3.2.1.3.1. persoonlijke, intieme band met God en christus
3.3. ketterse bewegingen
3.3.1. Jan Hus
3.3.2. Savonarola (Firenze)
3.3.3. katharen
3.3.3.1. verketterde sekte in Zuid-Frankrijk
3.3.3.2. strenge regels
3.3.3.2.1. bv. vegetarisch dieet
3.3.3.3. aanhangers in alle gelederen van de bevolking (adel, burgerij, gemeen, ...)
3.3.3.4. opgejaagd door de aanhangers van de paus en de inquisitie
3.3.3.4.1. laatste bolwerk = Carcassonne