1. Prestatie feedback
1.1. Omschrijving
1.1.1. Vooral negatieve feedback
1.1.2. Vaak ongevraagde feedback
1.1.3. Negatieve feedback vanuit directe collega's en leidinggevende
1.1.4. Letterlijk 'op het matje komen'
1.1.5. Positieve feedback wordt toegepast om prestaties te verbeteren
1.1.6. Positieve feedback vanuit andere collega's
1.1.7. Manier van feedback geven wordt niet afgestemd op persoonlijkheid van collega
1.2. Energie
1.2.1. Feedback directe collega wordt als onprettig ervaren
1.2.2. Negatieve feedback werkt demotiverend en afschrikkend
1.2.3. Positieve feedback goed voor onderlinge sfeer
1.2.4. Positieve feedback collega's prettig
2. Teamwork
2.1. Omschrijving
2.1.1. Samenwerken belangrijk onderdeel van functie
2.1.2. Behulpzame collega's
2.1.3. Collega's toegankelijk
2.1.4. Verschillende manieren van samenwerken
2.1.4.1. Samen bepaalde taken uitvoeren
2.1.4.2. Controleren recepten
2.1.4.3. Balieteam
2.1.4.4. Vragen van elkaar beantwoorden
2.1.4.5. Samen een probleem oplossen
2.2. Energie
2.2.1. Samenwerken wordt als prettig ervaren
2.2.2. Samenwerken met collega's geeft irritatie
2.2.2.1. Manier van werken
2.2.2.2. Werktempo
2.2.3. Toegankelijkheid collega's werkt motiverend
3. Sociale steun
3.1. Omschrijving
3.1.1. Veel sociale steun vanuit collega's
3.1.2. Weinig sociale steun vanuit leidinggevende
3.1.3. Leidinggevende niet betrokken bij personeel
3.1.4. Privé dingen bespreken met collega's
3.1.5. Sociale steun vanuit collega's die positieve feedback geven
3.2. Energie
3.2.1. Sociale steun draagt bij aan de sfeer onderling en verbetert prestaties van medewerkers
3.2.2. Sociale steun vanuit leidinggevende motiveert medewerkers
3.2.3. Belangrijk dat je elkaar kunt vertrouwen
4. Autonomie
4.1. Omschrijving
4.1.1. Vrij zelfstandig
4.1.2. Samen keuzes maken
4.1.3. Zelfstandig taken uitvoeren
4.1.4. Redelijk zelfstandig
4.1.5. Al veel bepaald vanwege procedures
4.1.6. Zelfstandig in het maken en uitvoeren van eigen planning
4.1.6.1. Bezorgtaak
4.1.6.2. Aanschrijven taak
4.1.7. Geen vorm van zelfstandigheid
4.2. Energie
4.2.1. Procedures worden als prettig ervaren
4.2.2. Mogelijkheid tot het maken van eigen planning
4.2.3. Tijdsinschatting maken voor jezelf
5. Waardering
5.1. Omschrijving
5.1.1. Collega's spreken waardering uit
5.1.2. Zelden waardering vanuit leidinggevende
5.1.3. Waardering vanuit collega's d.m.v. schouderklopje
5.1.4. Waardering vanuit cliënten
5.1.5. Te weinig waardering vanuit leidinggevende
5.2. Energie
5.2.1. Waardering ontvangen geeft waardering naar jezelf
5.2.2. Fijn wanneer cliënten waardering uitspreken
5.2.3. Waardering goed voor de sfeer onderling
5.2.4. Waardering vanuit leidinggevende werkt motiverend
5.2.5. Waardering vanuit collega's wordt als prettig ervaren
5.2.6. Uitspreken van waardering aan collega's geeft energie
6. Ontplooiing
6.1. Omschrijving
6.1.1. Binnen functie geen ruimte voor zelfontplooing
6.1.2. Takenpakket van elke collega hetzelfde
6.1.3. Weinig aandacht voor persoonlijke ontwikkeling vanuit leidinggevende
6.1.4. Werkniveau zonder doorgroeimogelijkheden
6.2. Energie
6.2.1. Behoefte aan persoonlijke ontwikkeling in de toekomst
6.2.2. Behoefte aan meer kennis