1. Deel 3
1.1. Wat we onze kinderen kunnen leren
1.2. Voor het overige
2. Kruistabellen maken
3. Deel 1
3.1. Te veel informatie, te veel beslissingen
3.1.1. Satisficing: Goed is goed genoeg
3.1.2. Geen tijd verspillen aan dingen die er niet toe doen
3.1.3. Het besluitvormingsnetwerk in onze hersenen stelt geen prioriteiten.
3.1.4. Te veel beslissingen put uit.
3.1.5. Cijfers
3.1.6. De verwerkingscapaciteit van de bewuste geest wordt geschat op 120 bits per seconde. Om één persoon die tegen ons spreekt te begrijpen, moeten we 60 bits informatie per seconde verwerken.
3.1.7. Aandachtsfilter
3.1.7.1. Veranderingsdetector
3.1.7.2. Belang
3.1.7.3. Waakzame modus
3.1.8. Aandacht is een grondstof met beperkte capaciteit
3.1.9. Categoriseren
3.2. Wat je eerst op een rijtje moet krijgen
3.2.1. Dagdroomstand
3.2.1.1. standaardmodus
3.2.1.2. Passief
3.2.2. Central Executive
3.2.2.1. Aandacht/Blijf-bij-je-taakmodus
3.2.2.2. Actief
3.2.2.3. max 4/5 dingen tegelijk bezighouden
3.2.3. Aandachtsschakelaar/insula-singularisnetwrek
3.2.4. neurochemie van aandacht
3.2.4.1. Glutamaat/GABA
3.2.4.1.1. Stimulerend/Remmend
3.2.4.2. Dopamine/Serotonine
3.2.4.2.1. Stemming
3.2.4.2.2. Verbeteren dagdroomtoestand (Dopamine)
3.2.4.3. Noradrenaline/Acethylcholine
3.2.4.3.1. Langdurige aandacht/onrustige omgeving
3.2.4.3.2. Verstoren van slaap
3.2.4.4. Noradrenaline/Cortisol
3.2.4.4.1. Aandachtsfilter
3.2.5. Herinneringen
3.2.5.1. Het geheugen is onbetrouwbaar, omdat het een waardeloos archiveringssysteem heeft.
3.2.5.1.1. Niet vanwege capaciteit, maar vanwege de manier van ophalen van herinneringen.
3.2.5.2. Herinneringen zijn fictie, ze zijn vatbaar voor verstoring
3.2.5.3. Emotie speelt een belangrijke rol
3.2.5.3.1. Emotionele tag op herinneringen
3.2.6. Categoriseren
3.2.6.1. Cognitieve besparing
3.2.6.2. Manieren van
3.2.6.2.1. Grof/Fijn
3.2.6.2.2. Functionele equivalentie
3.2.6.2.3. Adhoc/Conceptueel
3.2.7. Externaliseren
3.2.7.1. Verlichting
3.2.7.2. GTD
3.2.7.3. In balans brengen van yin/dagdroomtoestand en yang/gerichte aandacht
4. Deel 2
4.1. Je huis organiseren
4.1.1. Hippocampus --> Ruimtelijk geheugen
4.1.2. Georganiseerd huis zorgt voor rust
4.1.3. Organisatieregels:
4.1.3.1. Een verkeerd gelabeld of verkeerd geplaatst voorwerp is erger dan een ongelabeld voorwerp.
4.1.3.2. Als er een standaard is, gebruik die dan
4.1.3.3. Gooi weg wat je niet meer gebruikt.
4.1.4. Multitasking
4.1.4.1. Cortisol/Stress/Overprikkeld
4.1.4.2. Ongelezen e-mail --> IQ -10
4.1.4.3. Informatie naar verkeerd hersengebied
4.1.4.4. Switchen --> --Energie
4.1.4.5. Allemaal beslissingen die veel energie/glucose vragen
4.1.4.6. Berichten --> Dopamine
4.1.5. Dingen kwijtraken
4.1.5.1. Backups
4.1.5.2. Niet vergeten
4.1.5.2.1. Mindfulness
4.1.5.2.2. Externaliseren
4.2. Je sociale leven organiseren
4.3. Je tijd organiseren
4.3.1. Biologische klok/Ritme
4.3.2. Switchen tussen modi
4.3.3. Slaap
4.3.3.1. 3 soorten informatieverwerking
4.3.3.1.1. Samenvoegen
4.3.3.1.2. Assimilatie
4.3.3.1.3. Abstractie
4.3.4. Neiging om dingen uit te stellen
4.3.4.1. Twee factoren
4.3.4.1.1. We hebben een lage frustratietolerantie
4.3.4.1.2. We beoordelen eigenwaarde in termen van onze prestaties.
4.3.4.2. Uitstelvergelijking: Uitstel = (Tijd die het duurt om taak te volbrengen x ongeconcentreerdheid) / (Zelfvertrouwen x waarde taak)
4.3.5. Creatieve tijd
4.3.5.1. Flow
4.3.5.1.1. Uitdaging vs Vaardigheden
4.3.5.2. Afleidingen minimaliseren
4.3.5.2.1. Interne afleiding
4.3.5.2.2. Externe afleiding
4.3.5.3. Beweging
4.4. Informatie organiseren om moeilijke beslissingen te kunnen nemen
4.4.1. Soorten beslissingen:
4.4.1.1. Beslissingen die je direct kunt nemen omdat het antwoord voor de hand ligt.
4.4.1.2. Beslissingen die je kunt delegeren naar iemand die meer tijd of expertise heeft dan jij.
4.4.1.3. Beslissingen waarvoor je wel over de relevante informatie beschikt, maar waarvoor je nog wat extra tijd nodig hebt om die informatie te verwerken. Dit is vaak wat rechters doen in moeilijke zaken. Het is niet zo dat ze niet over de relevante informatie beschikken; ze willen de verschillende invalshoeken nog eens bekijken en het plaatje als geheel in overweging nemen. Het is goed aan dit soort beslissingen een deadline te verbinden.
4.4.1.4. Beslissingen waarvoor je meer informatie nodig hebt. In dit geval geef je ofwel een assistent instructies om die informatie te verkrijgen, ofwel je maakt voor jezelf een aantekening dat je op zoek moet naar die informatie. In beide gevallen is het goed om een deadline te bepalen, zelfs al is dat een arbitraire deadline, zodat je het van je lijstje kunt afstrepen.
4.4.2. Alle beslissingen zijn kansberekeningen
4.4.2.1. De base rate van iets is de a-priorikans dat iets gebeurt
4.4.2.2. Kruistabellen gebruiken om gefundeerde beslissingen te nemen
4.5. Het bedrijfsleven organiseren
4.5.1. Leidinggeven
4.5.1.1. Gemeenschappelijke eigenschappen topmanagers
4.5.1.1.1. Ze vormen coherente teams door middel van wederzijds vertrouwen
4.5.1.1.2. Ze creëren gezamenlijk begrip
4.5.1.1.3. Ze formuleren duidelijke en beknopte verwachtingen en doelen
4.5.1.1.4. Ze stellen medewerkers van alle niveau's in staat om op gedisciplineerde wijze initiatief te nemen
4.5.1.1.5. Ze aanvaarden verantwoorde risico's
4.5.1.2. Locus of control
4.5.1.3. Autonomie
4.5.1.4. Intrinsieke beloningen
4.5.2. Papierwerk
4.5.2.1. Te veel informatie
4.5.2.2. data
4.5.2.3. Backup